Waar moet ik beginnen. Zo veel gedaan, zo veel geweldige mensen ontmoet, zo veel onvergeetbare ervaringen. Ik zal maar niet alles vertellen, want dan zijn we oprecht nog een paar uur bezig.
Bananenbomen planten, heerlijke mangofloat, dakpan spelen, afwassen, busreizen met een heerlijke variatie aan muziek, een paar huilbuien, het gevoel van oneindig geluk, dansen in de regen, lachende gezichtjes, pure blijdschap in de ogen van de kinderen door je aanwezigheid en enorme dankbaarheid naar de vrijwilligers op Batang Pinangga. Dit somt de reis aardig goed op.
Ik heb, niet zo stiekem, een paar favoriete BP-kinderen. Eén van mijn favorieten is Sam. Sam kan niet zo super goed Engels praten, maar ze begrijpt je prima, en je kan haar ook prima begrijpen. Aan het begin was ze erg verlegen. Ik wist niet zo goed hoe ik contact met haar moest zoeken. Na een aantal dagen begon het makkelijker te worden om met de kinderen te praten en te spelen. Ik denk dat het punt dat het lekker klikte tussen Sam en mij was toen we met alle kinderen gingen zwemmen in Elsalvador.
Ik vroeg aan Sam, toen we het diepere zwembad ingingen, of ze kan zwemmen. Het antwoord was nee. Zo veel water, ze zijn hier op het eiland omringd met water en waarschijnlijk kan het grootste deel van de bevolking niet zwemmen. Dus, vroeg ik, met dat verantwoordelijke lifeguard gevoel dat ik heb, aan Sam of ze wilde leren zwemmen. Gelukkig zei ze ja, en gingen we samen oefenen. Tot mijn verbazing kon ze aan het einde van de dag aardig zwemmen!
Het was heerlijk om te zien hoe de kinderen zich openstelden voor je. Ik vind het zo mooi dat ondanks die taalbarrière je toch zo makkelijk met elkaar kan communiceren. Na een paar dagen gingen die vriendschappen gewoon vanzelf. Ik maakte me geen zorgen meer over hoe ik iets zei, meestal werd het wel begrepen.